donderdag 14 juli 2011

Jonge katjes

(24-04-2001) Nauwelijks geboren hingen ‘onze' drie kleintjes trouw aan moeders tepels. Geen geruzie want tepels zat en schijnbaar ook melk voldoende, want er werd meer geslapen dan gedronken. De jonkies waren groot vonden wij, zeker als je het bijna breekbare lijfje van Bijou zag. Groot en toch wurmpies tegelijk. Grote, gesloten ogen, een mondje dat bijna permanent zuigbewegingen maakt en pootjes waarmee ze steeds weer opzoek gaan naar moeder's melkklieren.

 Na ruim tien dagen was het Droppie die het eerste oogje opende. Eerst deels, een beetje chinees zag ze toen uit, waarna het nog dagen duurde voordat allebei de ogen helemaal open en dicht konden. Juultje was een goede tweede en Beer sloot de rij. Bij alle andere activiteiten in de erop volgende weken was het steeds Droppie die het voortouw nam. Ze was de eerste die over de rand van de doos ging hangen, tijden later de doos als eerste verliet en ook als eerste de functie van de kattenbak eer aan deed. Juultje kwam steeds dichterbij qua tempo, maar onze Beer bleef in alles de traagste en dat gold zeker voor zijn zindelijkheid. Het maakte het katertje weinig uit waar hij z'n blaas leegde. Kwam de aandrang, dan was het effe piepen en hopsakee... daar ging het als we niet snel genoeg erbij waren om het beestje in de bak of -later- naar buiten te zetten. Ongeacht of hij in de mand, op de bank of op een andere ongewenste plek verkeerde. En d'r zit aardig wat vocht in de blaas van zo'n klein katje. Daar sta je versteld van.

 Vanuit de doos werd de wijde wereld ontdekt. Het was prachtig om te zien hoe voorzichtig ze de omgeving aftastten. De kattenmand direct naast de doos was dagenlang de limiet van hun territorium, later werd de kattenbak erbij genomen waarna we al snel de onderste laden uit het bureau moesten halen omdat ze daar via de achterkant steeds weer in kropen als ze wilde slapen. Bureau, bijkeuken, keuken en tenslotte de huiskamer. Inmiddels was het bijna levensgevaarlijk om in huis rond te lopen. De kleintjes waggelden op steeds stevigere poten achter elkaar aan en liepen daarbij regelmatig voor onze voeten. De eerste trap op een staart of poot kon dus niet zo lang uitblijven. Ook in dit geval ging Droppie met de ‘eer' strijken.

 Ruim vijf weken na de geboorte stoven de kleintjes in volle snelheid door ons privé-gedeelte heen en leek het ons een goed idee om de kroost inclusief moeders naar het washok te verplaatsen. We hebben dat nauwelijks een dag volgehouden. Moeders bracht de kleintjes steeds weer terug naar de bijkeuken, hun oorspronkelijk nestplek om aansluitend rustig er vandoor te gaan.

 De neiging om er weer op uit te trekken had Bijou al binnen enkele dagen na de bevalling. Mevrouw zat namelijk binnen de kortste keren weer een beetje krols te janken en de kater die in januari geen gelegenheid had gekregen, zag nou zijn kans schoon. Dit was wel het laatste wat wij wilden, toen we snapten wat er aan de hand was. Bijou ging aan de pil en wij maar hopen dat er niets gebeurd was. Het duurde nog diverse weken voordat de voortplantingskolder uit haar lijf was, maar gelukkig is het bij het ene nest gebleven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten