vrijdag 31 december 2010

Appeltjes

(18-10-2000) Een groot deel van de maanden september en oktober staat hier in de directe omgeving in het teken van ‘appels plukken'. En dat zijn er niet weinig. Zo heeft de oude boer dit jaar 380 ton appels geplukt en onze buurman tig ton meer. Imposante getallen, die wellicht niets zeggen. Maar een ding is zeker: het zijn er veel, verdomd veel.

 Het plukken vergt nogal wat menskracht, want die appeltjes (vooral ‘Golden' en dan nog een aantal ‘pommes rouges') moeten met een mensenhand worden geplukt. De maanden ervoor zoekt men dus driftig naar tijdelijke arbeidskrachten die een week of zes, zeven vijf dagen per week, acht uur per dag willen plukken. Dat dat niet eenvoudig is, bleek toen Yoland in de maand augustus bij de buren langswipte om te informeren of hun telefoon ook niet meer functioneerde sinds een forse blikseminslag. Behalve dat duidelijk werd dat hun telefoon het gewoon nog deed, bleek dat de buurvrouw bij het het horen van een auto (tja, Yoland gaat hier met de auto naar de buren) had gehoopt dat er zich een plukker kwam melden.. Helaas. Yoland deed natuurlijk joviaal het aanbod om te zijner tijd te komen helpen en ik herinnerde haar hier fijntjes aan toen de appelpluk begon. Dus: buurvrouw bellen en het aanbod herhalen. Ze wees dit echter vriendelijk af: het was niet nodig, want ze hadden inmiddels voldoende (een stuk of dertig) plukkers. Daarnaast was het zwaar werk, terwijl wij het zelf toch al zo druk hadden? Einde verhaal.

 Zo leek het. Totdat de buurvrouw begin oktober belde met de vraag of wij ‘voor de gezelligheid' nog steeds appels wilden plukken. De laatste dagen van de pluk waren aangebroken en we waren welkom, wanneer het ons uitkwam. Dus stonden we de volgende ochtend iets na negenen voor haar neus (en die van een stuk of 18 andere plukkers). De rest was al sinds acht uur ‘s ochtends aan de slag. Snel de appelmand om, een korte instructie over welke appels te plukken, welke laten hangen en welke op de grond gooien en aan het werk.

donderdag 30 december 2010

Verandering

(19/02/2008) Op de ochtendwandeling met de honden: “Vroeger” had ik een gezonde dosis “schijt” aan alles. Nu ben ik angstig, (te) voorzichtig, bang dat iets mis gaat, etc. Mijn leven is van robuust overgeschakeld op fragiel!

maandag 27 december 2010

Vragen

(14/02/2008)

Waarom?
Waarom Yoland?
Waarom nu?
Waarom zo vroeg?
Waarom?
Waarom waarom?

vrijdag 17 december 2010

Waan en werkelijkheid

(13/02/2008) Ik mis iets in mijn aantekeningen. Het is de hele tijd voornamelijk een simpele weergave van wat allemaal gebeurt of gebeurd is. Ik wil meer. Ik wil iets kwijt over wat er allemaal in mij hoofd speelt en daarbij niet steeds met handen en voeten gebonden zijn aan de naakte realiteit. Wat heeft het overlijden van Yoland nu allemaal bij mij teweeg gebracht? Het idee dat ze er niet meer is, dringt nog steeds niet tot me door. Desondanks besef ik terdege dat Yoland overleden is, dat haar lichaam ligt weg te rotten op 2,5 meter diepte op Soestbergen in Utrecht. En toch, toch wil het d’r bij mij niet in dat Yoland echt weg is. Ik zou werkelijk niet verbaasd zijn als ze hier in het Hotel Brabant in Breda ineens de bar zou binnenlopen, mij zou omhelzen, zoenen, een drankje bestellen en wij aansluitend een tafeltje zouden uitzoeken om te dineren. Het kan helemaal niet dat dit niet meer kan!!!

Eindelijk

 Begin van de middag ging de telefoon. Een nummer uit de regio maar het kwam me niet bekend voor. Raar, want ik had het zelf de afgelopen maanden met regelmaat gebeld. De dakdekker uit Boussac liet via zijn secretaresse weten dat ze met de klus op mijn nieuwe plek waren begonnen. Twee dagen werk was de inschatting. Twee dagen! Daar wacht ik nu al op sinds juli of zo. Twee dagen die ze schijnbaar niet eerder vrij konden maken. Het had een hoop regen en sneeuw bespaart. Ik heb echter zelf enige kilo's boter op mijn hoofd. Terwijl ik me druk maak over de daken van mijn toekomst, laten ik de daken van mijn verleden aan hun lot over.

 Kijken of ik volgende week langs kan rijden om te zien wat ze gedaan hebben en op welke manier ze hun werk afleveren. Kan ik de plek ook nog eens op me laten inwerken. Ik mag hopen dat die meneer snapt, dat ik niet sta te popelen om de rekening te betalen. Dat zou zo nog wel eens zomer kunnen worden ....

donderdag 16 december 2010

Vakantie in eigen land

(07-10-2000) September voorbij, de laatste gasten vertrokken, de tijd aan ons. We hadden enige weken geleden al bedacht dat een weekje er tussenuit wel op z'n plek zou zijn na ons eerste seizoen. De richting was duidelijk: verder zuidelijk. We zouden voor het vertrek alleen nog moeten kiezen tussen oost (Middellandse zee) of west (Bordeaux en zo). Het werd oost, direction: Narbonne.

 Na de laatste gasten, wat opruimen en regelen van ons vertrek konden we maandag weg. Slingerend (met de weg mee!, zelfs na de lunch) ging het zuidoostwaarts door de Corrèze. Je bent je terrein nauwelijks af of het landschap verandert, de bouw van de huizen verschilt en de menukaart vertoont andere specialiteiten. Onwillekeurig kijken we nog steeds naar mooie optrekjes, ensembles van gebouwen, mooi gelegen in het landschap en gezegend met iets krachtigs. Toch zijn we absoluut niet opzoek naar iets nieuws. Het zal wel een tic zijn, die we al hebben opgelopen tijdens de zoektocht naar Le petit Masvieux.

 Na overnachtingen in Beaulieu sur Dordogne (Corrèze), Réalmont (Tarn), St. Pons-de Thomières (Hérault) zijn we in Narbonne-Plage (Aude) terecht gekomen. Het was winderig weer met een enigzins versluierde zon. De Duitsers verlieten de hotels langs het strand opzoek naar vertier in de stad. Wij kwamen niet speciaal voor de zon en hebben genoten van de wandeling over de boulevard.

 Aan tafel tijdens de lunch hadden we het voor de zoveelste keer die dagen erover dat dit toch niet de vakantie was zoals we die gewend waren. In Frankrijk op vakantie is anders als je er leeft. We waren niet super gestresst bij ons vertrek. We waren ons werk ook niet spuug zat. Geen eerste woorden Frans na maanden van onthouding. Ook het effect van die eerste pastis was weg, want die nuttigen we tegenwoordig wel vaker. Hetzelfde met de enorme ruimte om je heen na een jaartje ploeteren in de randstad. Het effect is anders als je die ruimte al het hele jaar hebt mogen genieten. Dit soort overpeinzingen hadden een lichtelijk vervreemdende werking. Iets van "Wat doen we hier?". Die middag hebben we de afstand, die we in 3½ dag zuidoostwaarts hadden afgelegd, teruggereden in iets van 6 uur tijd. Ons leven hier in Frankrijk is met vele extra's verrijkt, maar we hebben duidelijk ook iets verloren: Frankrijk als vakantieland.

Tijd

 Tijd is iets raars. Tijd is er altijd in dezelfde overvloed en toch kom je het vaak tekort. Tijd heb je of krijg je net zoveel als anderen. Iedere dag je vaste portie. Tijd discrimineert niet. Voor de tijd is iedereen gelijk en toch, toch is de tijd voor geen twee mensen hetzelfde. Zelfs voor één en dezelfde persoon is de tijd zelden een permanente verschijning.

 De tijd verandert afhankelijk van de manier waarop je haar gebruikt. Soms kun je je de luxe permiteren haar te negeren en dan ineens zit de tijd je weer op de hielen. De tijd, mannelijk in het Frans en vrouwelijk in het Duits heeft vele gezichten afhankelijk van de omstandigheid, waarin je haar tegen komt. Het is zowel de saaie zoetheid van de verveling als het hakbijl van een deadline. Je kunt er naar verlangen en het liever kwijt dan rijk zijn. Toch tikt de tijd gewoon iedere minuut zijn 60 seconden weg, vult de dag met 24 uur en corrigeert zichzelf eens in de vier jaar met een dagje extra.

 De tijd is het hindernis dat tussen jou en je wensen staat. De tijd troost als het leven zijn aantrekkelijke uitzicht heeft verloren en is dan tegelijk het moeras waar geen doorkomen aan is.

 De tijd houdt me nu al ruim drie jaar aan het lijntje en iedere dag weer ben ik blij, dat ze er is. Weer 24 uur! Het zou heerlijk zijn, als ik ze uit de grond van mijn hart zou kunnen verwelkomen en genieten ipv ze tegelijkertijd ook te vervloeken.

zondag 12 december 2010

Ballast

(12/02/2008) Afspraak met de advocaat. Hij hield zich naar mijn idee een beetje teveel op de vlakte. De boer wil kost wat kost kopen en als ik het goed begrepen heb, heeft hij ergens het idee opgedaan, dat ik nog met de verkoop bezig ben en ik het ben die het de makelaar onmogelijk maakt om de boel aan de Engelsen te verkopen …

 Het is het stomme verhaal van de makelaar dat de Engelsen tevreden zouden zijn als de boer 3 hectare prijsgeeft. Maar die man heeft het gewoon niet gesnapt en het is treurig dat zo iemand dan jan en alleman op het verkeerde been kan zetten. Minimaal 7 à 8 hectare zal de boer moeten afstaan en bovendien niet al te moeilijk doen over zijn schadeloosstelling anders komen de Engelsen echt niet meer in de verleiding. Hij heeft dat helemaal aan zijn eigen hebberijheid (of was het dwarsliggerij?) te danken.

Klimkat

(12-08-2000) De directe omgeving van het grote huis allang verlaten vertoeven de beestjes voornamelijk in en om het schurencomplex. Diverse oude lappen links en rechts doen dienst als rustplaatsen en de bergen hout en bladeren zijn ideaal om in weg te kruipen en op muizenavontuur te gaan. Al weken lang zitten ze ‘s nachts niet meer in hun hok en is het iedere ochtend weer afwachten uit welke hoek van het terrein ze nu naar ons toe komen. Nou ja, naar ons ..... het is meer de voerbak die ze aantrekt.

 Gisterochtend was het dan zover. In plaats van 2 katjes verscheen er maar 1 (!) aan de ontbijttafel. Een rondje langs de bekende slaap- en stoeiplaatsen leverde niets op. Het zeurende gemiau van Caillou leek erop te duiden dat hij al wat langer alleen was. Enige tijd later bleek Bijou meegelopen te zijn met gasten richting de kleine huisjes. Een grote afstand voor zo'n klein maar duidelijk avontuurlijk katje.

 Of het die ochtend aan de honden gelegen heeft, die momenteel in huisje 2 verblijven, of puur ballorigheid is geweest, toen ik naar haar opzoek ging, omdat ik zo mijn twijfels had over het terugvinden van de weg, hoorde ik haar wel piepen maar zag haar niet. Na meerdere malen geroepen te hebben in een poging om haar gepiep te lokaliseren, bleek het geluid van boven te komen. Mevrouw zat in de boom en dat zo'n 10 - 12 meter boven de grond, heel zielig in een v-vormige vertakking.

 Nu schijnt een kat altijd weer naar beneden te komen, of zoals de brandweer het formuleerde, toen Yoland ze belde: "Mevrouw, heeft U al eens het skelet van een kat in de boom zien hangen?". Desondanks toch gekozen voor het naar beneden halen van het piepende beestje. Niet in de laatste plaats omdat kattenskeletten misschien dan wel niet in de boom hangen maar volgens ons er best onder kunnen liggen.

 Makkelijk was het niet. Het diertje had de eerste 5 - 6 meter onder zich geen enkele tak en onze ladders zijn niet lang genoeg om een afstand van zo'n meter of 10 te overbruggen. Uiteindelijk bleek een emmer aan een ruim vier meter lange lat net voldoende om -vanuit de boom- de kat de weg naar beneden te vergemakkelijken zonder dat ze nu echt in de emmer wilde. Eenmaal beneden duurde het even voordat ze haar klauwtjes uit het vel van mijn armen wilde halen. Terug bij het grote huis deed de dame alsof niets bijzonders was voorgevallen en zocht haar slaapplekje op in de schuur.

vrijdag 10 december 2010

Beweging

(10/02/2008) Na weken waarin het nooit verder kwam dan het maken van voornemens eindelijk de kastanjes, eikels etc geraapt om te planten en de tamme kastanjes ook al direct in de daarvoor bestemde bakjes gepoot. Morgen de rest en een partij walnoten opweken, die dan ook in bakjes gestopt worden om -hopelijk- te gaan groeien. Het zijn de dingen die toch duidelijk maken dat de machinerie langzaam weer opgang komt. Vandaag ook een redelijk rustige dag qua gesteldheid van het hoofd en de gevolgen van mijn innerlijke onrust. Het blijft opspelen, maar ik heb goede hoop dat het overheersende karakter aan het verdwijnen is.

 Het is alles bij elkaar eigenlijk een heel erg goede dag geweest. Weinig gedronken, niet teveel gegeten, dingetjes gedaan die al weken waren blijven liggen, redelijk rustig gebleven, mailtjes geschreven en de laatste enveloppen geschreven voor de herinneringsboekjes. Zal nu ergens rond de 275 stuks zitten. Net iets meer dan de helft. Jammer dat de opdracht niet met minders stuks kon. Wat moet ik met de rest??

 Hup naar bed en morgen beginnen met de voorbereidingen voor de trip naar Antwerpen en verder.

woensdag 8 december 2010

Poetsen en koken

(23-07-2000) Nog niet zo lang wakker. Lekker achter een bakje koffie in afwachting van het ruisen van de waterketel voor de afwas. Gisteren was het zaterdag en dat betekent wisseldag. Rekeningen schrijven, mensen uitzwaaien, huisjes controleren, waar nodig of gewenst de boel schoonmaken, in de loop van de middag de nieuwe gasten ontvangen en als ze gereserveerd hebben; ‘s avonds aanschuiven aan tafel.

 Het aantal wisselingen kan op een zaterdag niet al te groot zijn. Afhankelijk van de toestand, waarin de accomodaties verkeren na het vertrek, kunnen wij 2 tot 4 eenheden controleren en schoonmaken. Helaas valt de kwaliteit van het poetsen vaak best tegen. De regel ‘achterlaten zoals aangetroffen' blijkt erg ruim geïnterpreteerd te worden. Of zou een slecht geheugen de oorzaak kunnen zijn? Mensen die om een eindschoonmaak vragen laten de boel soms schoner achter, dan zij die zeggen alles gepoetst te hebben.

 Door de aanwezigheid van Fanne -onze vakantiekracht- gaat het deze weken allemaal net wat makkelijker.

dinsdag 7 december 2010

Trouwe gasten

 Het is zeker het vijfde jaar dat hij deze plek bezoekt. Ik weet het zeker, omdat ik me herinner, dat ik het er met Yoland over heb gehad. Hij, en misschien is het wel een zij, is niet te missen. Steeds weer op bezoek in deze trieste, grauwe periode van het jaar. Het maakt niet uit in welke uithoek van het blikveld hij vertoeft, hij knalt er met het witte verenkleed moeiteloos uit. Naast de vele blauwe reigers, die er het hele jaar zijn, is dit de enige witte en hij is op doorreis want verdwijnt na enige weken weer.

 In tegenstelling tot meneer de aalscholver die de berk op het eiland zowel in het voor- al najaar meerdere weken als pleisterplaats gebruikt, is de reiger me nooit opgevallen in het voorjaar en dat zegt genoeg. Dan vervolgt hij een andere route op weg naar zijn noordelijker gelegen zomerse verblijfplaats. Ik kan het begrijpen. Ik hou zelf ook niet zo van op- en neer rijden over dezelfde weg.

 De aalscholver is er zeker al voor het 7e jaar. Hij zit, als ik hem zie, altijd onbewogen in zichzelf gekeerd, de kop ingetrokken en de blik strak in noordoostelijke richting. Hij vliegt vooruit. Verkend. Krijgt na een paar dagen gezelschap van een tweede vogel en enige dagen later volgt een kleine zwerm van -raar maar waar- meestal 13 vogels. Al die jaren al. De zwerm vertrekt als eerst, waarna de eerstgekomene nog enige dagen van zijn rust geniet voordat ook hij verder trekt. Al die jaren dus al 15 vogels.

 De eenden pakken dat anders aan. In winter '99 geen eend gezien, maar misschien werden we toen door teveel nieuwe indrukken in beslag genomen. Zeker na de storm. Het jaar d'r op zagen we een of twee verdwaalde eenden en hebben René gevraagd daar aub niet op te schieten. Inmiddels zijn het er een stuk of dertig en kan ik René niet meer overtuigen van de noodzaak de beesten met rust te laten. Gelukkig verdwijnen de eenden eind december en blijven een groot deel van januari weg en laat dat nou precies de tijd zijn waarin er op die dieren gejaagd mag worden. En dan zeggen ze, dat alleen de mens zijn hersens gebruikt. Amehoela!

maandag 6 december 2010

Feest

Wat een afkeer, afschuw, wat een onverbloemde wrok, een heel gerichte kwaadheid waar ik helemaal niks mee kan. ‘Lichtelijk frustrerend’ zou ik het eufimistisch kunnen omschrijven.

Vanmorgen na het bekende uitstel tot op het laatste moment aan de slag gegaan in H1. Vanavond komen mensen, 2 mannen die hier deze week naar de sterren willen turen. Is het die overeenkomst met voormalige gasten waarvan hij ook ieder jaar trouw met steeds grotere kijkers kwam aanslepen? Is het gewoon de tegenzin tegen de verhuur? De hopeloosheid benadrukt door het trieste regenweer? Het bekende gevoel ergens mee opgezadeld te zitten?

Deze keer geen braakneigingen of een maag die zich vloeiend in een gordiaanse knoop verstrikt maar pure kwaadheid, recht toe recht aan woede. Ik zou de boel kort en klein willen slaan. Iedere vredelievende ziel die nu mijn pas kruist zal ik kwalijk nemen dat ze niet de confrontatie opzoekt en ik zal pas tevreden zijn als ik de persoon tot in de kleinste uithoeken van lichaam en ziel gebroken heb. Ophangen aan een nylondraad zou in vergelijking daarmee een wellnessbehandeling overtreffen. De stoom spuit uit mijn oren als ik mijn gevoel in een plaatje probeer uit te drukken. Het geweld zou opluchten. Hoe groter, afzichtelijker en zinlozer de berg scherven is, die ik veroorzaak, des te beter. Enkel het feit, dat ik aansluitend zelf voor de rotzooi moet opdraaien, houdt me tegen.

Ik ben laaiend en het vuur is pas begonnen. Het is 12 uur en ik heb gekozen voor een pas op de plaats. Ik zit schnuivend en blazend in het kamertje naast de keuken te tieren zonder een spier te vertrekken. De honden janken en de katten zijn met de oren plat tegen de kop weggedoken onder de bank. Bang en onreddert, erger dan ik ooit stofzuigend teweeg heb kunnen brengen. Ik zal vanmiddag of ik wil of niet het huisje in orde moeten maken en mn nog een berg hout moeten zagen. Laat in elk geval de regen zijn activiteit verplaatsen misschien kan ik mezelf dan net in de hand houden.

zondag 5 december 2010

Verrassing

(11-05-2001) Na enige weken waarin de vallen enigszins in vergetelheid waren geraakt, hadden we besloten deze zomer niet al te veel rekening te houden met de tere zielen onder de gasten. De moerasbever of beverrat loopt rond en graaft ook tijdens het toeristenseizoen. Dus de kooien weer op ‘hun plek' gezet. Zo'n plek is niet moeilijk te vinden, omdat de beverratten -nauwer verwant aan het stekelvarken dan aan de bever of rat- uitstekende grazers zijn. De plekken waar ze hun gang gaan zijn bijna zo perfect egaal als het gras rondom het gaatje op een golfbaan.

 Nu hoop je natuurlijk dat het direct dringen is om de kooi en de volgende ochtend accuut geoogst kan worden. Niets is minder waar en ook deze keer duurde het diverse ochtenden aleer de eerste schroom overwonnen was en de beesten de kooi inliepen die hen uiteindelijk fataal wordt. Het is de tijd van het jaar met mooie, mistige ochtenden. Een mist, die op dat vroege tijdstipt net ontstaat doordat het meer ‘verdampt'. Maar naast de mooie ochtenden met een zon, die zich door de mist aan de nacht ontworstelt, zijn er ook minder mooie ochtenden met druilerig weer of gewoon regen waardoor de regelmaat van de controle dreigt te verwateren. Vallen zetten betekent ook vallen controleren om te voorkomen dat de beesten dagenlang zitten te verpieteren.

 Op een van de mooiere ochtenden met het meer als één grote dampende watervlakte, liep ik net na zessen over de dijk in de richting van de vallen. De mist was dikker dan normaal. In de plaats van de waas, die de scherpste contouren verzacht, zag je nu nauwelijks iets, laat staan contouren. De mist maakte het onmogelijk om op grote afstand te zien of de vallen leeg dan wel gevuld waren. Ik  moest dus de dijk op en slenterde in de richting van de vallen. Net voorbij de visopvangbak, die alleen dienst doet als het meer wordt geleegd, ving mijn blik iets op in mijn rechterooghoek. Iets wat mijn aandacht trok omdat het niet groen was, maar rood en bovendien bewoog. Ik draaide mijn hoofd naar rechts om eens goed te kijken maar zag niets wat met de net verworven indruk overeen kwam. Ik zag veel maar alles was groen.

 Inmiddels kon ik de eerste val vagelijk zien en die zag er ongebruikt uit. Dichterbij komend bleek die indruk juist. Niks geen moerasbever of muskusrat. Jammer, maar ook weer niet. Nu hoefde ik in elk geval geen beest van kant te maken. Bij een moerasbever is het ‘opruimen' moeilijker dan bij een muskusrat. De moerasbever is een mooi -en in volwassen toestand-, imposant beest terwijl het waterkonijn -hoe mooi de naam ook klinkt- gewoon het uiterlijk en formaat van een grote rat heeft en bovendien behoorlijk agressief is.

 Voordat ik verder liep controleerde ik de scherpstelling van de val en strooide wat plakjes wortel rond de beide ingangen. Weer ving mijn blik iets roods op. Nu schoot het in hoog tempo van de waterkant, over de dijk het bosje in. Een vergissing was nu echt uitgesloten. In plaats van door te lopen naar de volgende val ging ik onderzoekend de richting op waarin het rode iets was verdwenen. Na een paar minuten rondstruinen door bramen, brandnetels en wilgenstruiken was ik niets wijzer geworden en besloot verder te lopen naar de tweede en direct laatste val.
Na 150 à 200 meter lopen was ik bij de bocht in de dijk gekomen, maar had nog steeds geen val gezien. Dat kon niet. Zover stonden die dingen niet van elkaar. Waarschijnlijk was de nog steeds dichter wordende mist de oorzaak van de misser.

 Terug dus en beter opletten. Hoewel beduidend kleiner, want met slechts één ingang vond ik het toch raar dat ik de val niet gezien had. Teruglopend zag ik na een kleine 100 meter een sleepspoor in het dauwnatte gras, dat me op de heenweg niet was opgevallen. Het spoor leidde naar de boskant van de dijk en verdwenen in de dichte haag van bramen en kamperfoelie. ‘Shit, nu gaan ze d'r nog mee aan de wandel ook', was mijn eerste gedachte. Maar hoe zou dat moeten?? Een beest, dat geluk had gehad, maar bij het verlaten van de val alsnog met z'n staart klem was komen te zitten? Nee, want dan zou het beest -en alleen een moerasbever komt voor zo'n krachttoer in aanmerking- toch naar het water zijn gekropen en niet de bosjes in!

 Vanuit het struweel kwamen allerlei piep- en knarsgeluiden, die zeer waarschijnlijk met de verdwenen val te maken hadden. Na het verwijderen van de nodige bramenscheuten, want ik zat al meer dan voldoende onder de schramen van mijn eerste uitstapje, zag ik de val staan en om de val heen was het een drukte van jewelste. Ik kon zijn ogen niet geloven, maar ook na ze diverse keren uitgewreven te hebben, bleven enige tientallen kleine rooie wezentjes rondom de val rennen, druk gebarend naar elkaar en duidelijk in een tweestrijd tussen wegrennen en doorgaan met een hijs- en takelconstructie om het valluik te openen.

 In de val zat een rood manneke maar dan ruim drie zo dik als de rest die erom heen liep. Zwaar genoeg waarschijnlijk om het mechanisme van de val in werking te zetten. Nadat ik het luik had geopend, schoot het rood alle kanten op, mij in verbijstering achterlatend met het luik van de val in m'n handen. In de haast van hun vertrek hadden de wezentjes nog kans gezien om de hijs-en takelconstructie mee te slepen, zodat niets meer wees op hun aanwezigheid. Ik pakte de val op en liep -nog steeds verdwaasd- terug de dijk op om het ding op z'n plek te zetten. Ik gooide nog een warrige blik achterom, alles was stil en mistig groen en liep daarna hoofdschuddend huiswaarts.

zaterdag 4 december 2010

Verhuiskatten

(14-07-2000) Het genieten van de ochtendrust tijdens onze eerste kop koffie op het terras is tegenwoordig minder rustig dan we gewend waren. Twee bolletjes wol rennen rolle-bollend om ons heen. Trap op, trap af, dwars door ons tuintje heen en natuurlijk ook de vijver in. Dat laatste kan ze nauwelijks kwalijk genomen worden. Het verschil tussen het ‘vaste land' en de bijna geheel met een groene deken van waterplanten bedekte vijver is op het eerste oog namelijk nihil. In tweede instantie voelt het echter duidelijk anders aan ..........

Het dametje (Bijou) plonste voorzichtig vanaf de kant in het water. Meneer (Caillou) vond het wel een leuk idee om eerst een stevige aanloop te nemen en met een forse sprong een behoorlijk eind van de kant in het waterige groen terecht te komen. Zielig piepend kwam het beestje half lopend, half zwemmend naar de kant. Nadat we ze droog gewreven hadden zagen ze weer uit als kat en dartelden vrolijk verder.

We hebben ze opgehaald toen ze een week of acht waren. Ze zijn geboren 27-04-2000. Eentje liet zich makkelijk oppakken en kon in een doos ‘verhuisd' worden. Het kereltje had er minder zin in en werd enige uren later door René en Giselle in een kooi gebracht. Bijou liep toen hier al rond alsof ze niet beter wist. Caillou dook bij aankomst onder een stuk tapijt en is daar een dag of wat blijven zitten, waarna het allemaal heel erg bleek mee te vallen.

Na hun hok, waar ze snel niks van wilde weten, het terras en de vijver trokken ze steeds weer een stukje verder weg en nu -enige weken- later is het lang niet altijd duidelijk waar ze uithangen. Een tijd lang kropen ze steeds in een bijna vier meter hoge conifeer, daarna lagen ze op diverse plekken ergens in de hangar of zaten ze enige meters boven de grond in een uit de kluiten gewassen buxus. Nu liggen ze alweer ergens anders. Het zijn verhuiskatten.

Al de mensen om hen heen vinden ze maar wat prachtig. Af en toe willen ze nog net naar ons luisteren, vooral als het een hapje oplevert. Maar ook dat kan snel veranderen want de smaak van muizen (-vangen) hebben ze inmiddels ontdekt.