Er was ooit, lang lang geleden in een piepklein landje aan de zee een man, die iedere avond bij het naar bed gaan snel zijn benen onder het dekbed moest trekken, voordat hij in slaap viel, omdat ze anders de hele nacht buitenboord zouden blijven hangen. En dit luisterde erg nauw. Het was slechts een kwestie van seconden tussen een verkwikkende nacht met warme benen of een ongewenste tussenstop om de verkleumde ledematen naar binnen te trekken.
Tegenwoordig in een veeeeeeel groter land aan een oceaan heeft diezelfde man bij het naar bed gaan uren de tijd om zijn benen binnenboord te trekken, te masseren, in te wrijven, weer over de rand te gooien, te laten verkleumen of met een kruik te verwennen. De nachten zijn langer geworden en de tijd van dromen en slapen korter. De onderbrekingen vertonen een welhaast akelige nauwkeurigheid in hun tussenpozen en er blijft altijd wel genoeg tijd om het lichaam te ontspannen en de geest de vrije hand te geven.
De omslag was bot en abrupt, de aanleiding duidelijk, de bijverschijnselen (het door elkaar lopen van waan en werkelijkheid) overwegend vervelend en het resultaat alles behalve verkwikkend. Maar net als met alles in mijn hele leven is ook hier sprake van grote en voortdurende vooruitgang, al is het obv 3 vooruit en 2 terug. Zo mocht ik de laatste dagen zeer tot mijn verbazing menige nacht genieten, die na het begin in één ruk doorstootte naar de ochtend. Geen nachtelijke overpeinzingen, geen slopende dromen noch een dwars fysiek! Wie weet, word ik ooit weer uitgerust wakker. Het geeft de burger moed!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten