vrijdag 27 mei 2011

Nacht

 Het lag gisterochtend op de drempel van de keukendeur als een van de nachtelijke trofeeën van de katten. De rode strik om het muiskleurige perkamente rolletje maakte onherroepelijk duidelijk, dat hier iets anders aan de hand was. Ik raapte de kleine rol op en keek nieuwsgierig om me heen. Het water van de fontein kletterde vrolijk in de vijver. De kikkers kwaakten nog een beetje de nachtroddels door en de vissen begonnen aarzelend aan hun aandoenlijke daggesmak.

 Tussen twee vingers rolde ik het blaadje uit en las verbazingwekkend duidelijk "Uitnodiging" waarna de rol langzaam omkwol (?) in een klein boekwerkje gevuld met sierlijke letters en kleurrijke plaatjes. Alles in het boekje bewoog energiek door elkaar heen en pushte elkaar naar voren. "Kijk mij!" "Lees dat!" "Vergeet niet te komen" En zo bolderde en bonkte alles door en over elkaar heen. Een vrolijk maar droef ogend schepsel met de vleugels van een libelle dook op uit de massa en klapwiekte tot dichtbij mijn neus, draaide daar een paar rondjes, zei "Tot vanavond" en verdween.

 Omringd door vier luidruchtig miauwende katten knipperde ik met mijn ogen, keek naar mijn lege handen en bonkte met de rechterhand tegen mijn hoofd. Slaap? Droom? Afwijking? Een rilling in mijn lijf maakte dat ik mijn handen wreef  alsof het winter was. Ik draaide me om, vulde de voerbakjes van de katten en wees iedere kat zijn/haar plek. De honden stonden inmiddels kwijlend achter me zodat ik ook hun bakken vulde. Terwijl ik dat deed zag ik strepen in mijn handen maar schonk daar verder geen aandacht aan. Na de beesten is het mijn beurt en terwijl ik bezig was met de koffie bekeek ik mijn handen en las na enige oefening: "Bij de bron na de zon, wees welkom."

 De dag in een onbestemde maar niet vervelende stemming doorgebracht en tegen negenen, nog licht maar gedoucht stond ik in mijn blootje voor de spiegel en dacht "Wat nu?" Nette kleren in een bos? Je werkkloffie als je uitgenodigd wordt? Nog nooit aarzelend voor een kleerkast gestaan maar nu was het een feit. Gekozen voor een simpele jeans met een wat netter hemd. De trap afgelopen, voor de honden de avond afgehandeld alsof ik naar bed zou gaan, mijn laarzen aangetrokken en de honden-uitlaat-jas omgeslagen. De bron? Dat kon maar één plek zijn en tegen tienen toog ik het bos in.

 Ik koos niet de directe route maar liep over de dijk in de lengte van het meer. Vleermuizen doken links en rechts vervaarlijk langs me heen. De schemering weerspiegelde de komende nacht in het meer en van alle kanten klonk muziek. Berg op het bos in duurde het even voordat ik door had dat de nacht hier buiten gesloten werd. De grond lichtte groen op. Langs de stam van de bomen liepen oranje-gele stromen en op een meter of drie hoogte had de melkweg plaats genomen. Uit een nevel met sprankelende sterren kwam me een warmte tegemoet die allengs de vorm van een goudkleurig wezen aannam. Kort, gitzwart koppie en een lijf vol stromende tatoetages. Ze, want die boodschap straalde van haar af, stak me een hand toe en nodigde me uit om vooral verder te komen.

 Naarmate ik de bron naderde namen de kleuren in variatie en intentie toe. Achter bomen en onder bladeren vandaan piepten de wonderlijkste wezens op. Mijn pas vertraagde en mijn blik kan niks anders dan complete verbazing uitgestraald hebben. De rode puntmuts-mannetjes kende ik al maar die waren hier veruit in de minderheid. Ik was verzeild geraakt in een gekrioel van kleuren en vormen, kreten en gebaren. Alles en iedereen was in beweging en onwillekeurig kwam ik bij de bron terecht. De opvangplek voor het water dat jaar en dag uit de fontein voor het huis spettert. Maar ik was er nog niet, ik moest verder. Ik moest de bron in. Ik aarzelde en had natuurlijk niet gehoeven, maar mijn eigen nieuwsgierigheid en de warmte waarmee ik die kant op werd geduwd, liet me zonder aarzelen in het water stappen, in de modder zakken, verzinken in een onbekende wereld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten