De stank, veroorzaakt door dit laaten rotten der Oesters, is onverdraaglyk, en blyft langen tyd naa dat de Visschery gedaan is. Dezelve bederft de lugt verscheide mylen rondsom Condatchy, en maakt de ommestreek van dat land zeer onaangenaam, tot dat de Moufons en geweldige Weste-winden opsteeken en de lugt zuiveren.
Deeze alleronaangenaamste stank kan egter de hoop op winst niet weeren: want maanden naa den vischtyd ziet men eene menigte van menschen, met alle zorgvuldigheid zoekende en het zand ziftende op de plaatzen, waar de Oesters gelegen hebben om te rotten: eenigen zyn nu en dan gelukkig genoeg om een Paarl te vinden, die de gedaane moeite ruim en ryklyk vergoedt.
(Uyt: Vaderlandsche letter-oefeningen of tijdschrift van kunsten en ..., Volume 2)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten