Met dat mijn voeten meer dan kniediep in de modder verdwenen en het water boven mijn middel steeg, maakte zich van net boven mijn hoofd een tintelend gevoel van mij meester. Neerdwarrelende champagne bubbels in alle kleuren van de regenboog. Mijn beweging had niks meer met mijn wil of lopen te maken. Achterin de bron schoof de massieve rotswand voor me uit, het water verhelderde en ik bewoog zonder moeite op een ongekende diepte. Een vierkant lichtte op en alle vrolijke en kleurrijke wezens verdwenen in die richting. Mijn volgen ging vanzelf.
Zoals ik weggezakt was in de modder, zo stapte ik nu uit een oaseplas omhoog zonder enige nattigheid te voelen of modder te zien. Ik glom, rook heerlijk fris, mijn overhemd leek pas gestreken en mijn schoenen gepoetst. Aan mijn jeans was zelfs hier geen eer te behalen. Om me heen was alles blauw. Van het water onder me tot de hemel boven me en alles wat daar tussen stond, lag of groeide. Nog nooit zoveel kleuren blauw in zo'n grote variatie aan tinten gezien.
Als verbazing geluid zou maken was ik ter plekke in stilstand door de geluidsbarrière gegaan. Ik merkte dat mijn mond open hing en wilde die dichtduwen met de wijsvinger van mijn rechterhand, maar een mooi gevormde hand met een fluweel zachte huid weerhield me en iemand zei: "Laat maar. Geniet!"
Langzaam draaide ik me om in de richting, waaruit de stem had geklonken. Mijn ogen gleden over de wirwar aan figuurtjes die me hier naartoe had geleid en ik zag net dat de hand uiteenviel in kleine drukke wezentjes, die door de lucht schenen te lopen. Op hetzelfde moment verschenen twee diepzwarte, enigszins melancholische ogen in die druk over- en door elkaar bewegende massa van de meest uiteenlopende kleuren en vormen. Twee ogen in een zich langzaam vormend gezicht. Uit dezelfde massa kwam de hand weer te voorschijn, compleet en ongefragmenteerd, raakte mijn schouder aan en gebaarde me te volgen. De hand en het gezicht met enkel de beide ogen bewogen voor me uit in een wolk van wonderlijke wezentjes.
Uit de wolk kwam me een kat tegemoet die kopjes gevende om mijn voeten draaide. Ik bukte me om het beestje te strelen, waarop de kat op mijn schouder sprong en zich spinnend in mijn nek vleide van de ene schouder naar de andere. Op dat moment was het alsof voor de tweede keer een nieuwe wereld voor me open ging. Ik werd door de wolk meegenomen aan een niet aanwezige hand. Er werd geen woord meer gesproken en toch heb ik geboeid geluisterd. Ik weet niet hoeveel uur ik weggezonken ben geweest in de diepte van die peilloze ogen.
Door geblaf word ik gewekt. De zon schijnt strak stralend door de slaapkamerramen naar binnen. Ik lig met mijn kleren aan op bed. De ochtend moest al voorbij zijn, geen wonder dat de honden zo tekeer gingen. Hoe kon dat nou? Enigszins geërgerd draai ik me om waarbij een rood lintje uit mijn hand valt. Verbaasd buk ik me, pak het lintje en kijk voor een fractie van een seconde in de mooiste ogen, die ik ooit heb gezien. Ik knipper met de mijne, voel alsof iets van mijn schouders springt, kijk verbaasd om me heen en langzaam dringen flarden van de afgelopen nacht tot me door.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten