donderdag 11 november 2010

De levendige natuur

(14-05-2000) Behalve dat we sinds oktober vorig jaar in een prachtig huis en dito omgeving leven, verblijven we ook op een plek waarin je weinig moeite hoeft te doen om betrokken te raken bij de dierenwereld. Je staat er letterlijk op als je niet uitkijkt. Na de wintermaanden met onze strijd tegen de muizen, mollen, duiven en ragondins (moerasbevers), die alle vier nog lang niet het onderspit hebben gedolven en dat waarschijnlijk ten eeuwige dagen zullen volhouden, hebben we inmiddels te maken met mieren, rupsen, kevers, wespen, bijen, dazen, krekels, slakken, hagedissen, padden, kikkers .......en slangen. En dan hebben we het alleen over wat we gezien hebben in ‘grote getale', met uitzondering van de slangen dan. Niet die ene fazant die parmantig over het gazon voor het herenhuis schreed of die ene haas die over het pad stoof richting de huisjes. Ook de vele, vele soorten vogels laten we maar even met rust met het voeren van hun kroost, die zo links en rechts in en om het huis in diverse nesten verstopt zit.

Nee, we hebben het gewoon maar even over wat zogezegd op zoolhoogte over de grond krioelt. De mieren -klein en groot- af en aan lopend over een alleen voor hen zichtbare, tweebaanse route. Ergens vandaan ...... ergens naar toe. En als daar toevallig een huisje tussen ligt, dan gaat het gewoon dwars door het huisje heen. Nijvere beestjes, steeds met van alles aan het slepen: aarde, bladstukjes, eitjes, dooie beestjes maar ook kruimels, suiker, hagelslag, jamresten en andere etenswaren, die ze op hun weg tegenkomen of waardoor ze worden aangetrokken.

Een ander insect verraste ons laatste toen het -in grote getale- na een uitstapje terugkeerde in onze schoorsteen. In een van de schoorstenen die ooit tot onder dakniveau zijn weggehaald. Aangekondigd door een bijna angstaanjagend, aanzwellend gezoem kwam de zwerm dichterbij. Het duurde even voordat we snapten wat gebeurde en dat terwijl we hetzelfde enige jaren geleden op een terras in Weesp hebben mogen meemaken. Snel naar boven de ramen dicht en hopen dat ze voorbij zouden trekken. Ijdele hoop. De zwerm streek neer op het dak en verdween een voor een via een nauwelijks waarneembare opening van het met leien gedekte dak. Nog even een poging gedaan om ze uit te roken, maar de koningin had duidelijk geen zin om elders kwartier te maken.

Dus, zoals een imker, die we om advies hebben gevraagd ,ons aanraadde, laten we ze rustig zitten. Misschien hebben we straks wel eigen honing; ongetwijfeld lindebloesem- en acaciahoning.

Verder zitten we buiten nooit alleen, maar worden we steeds gadegeslagen door talloze hagedissen, die nauwelijks meer schrikken van onze bewegingen. Nog een beetje brutaler en je mag wel uitkijken ,dat je ze niet vertrapt. Bij wat minder weer maken de watervlugge hagedissen plaats voor slakken. Niet van die met mooie met huisjes, maar de naakte variant in de kleuren helder bruin en vies grijs. Beestjes die het woord ‘wegschieten' niet kennen. Onverstoorbaar schuift zo'n slijmbal voort over z'n eigen snot. Zou je ze kunnen eten??

Geen opmerkingen:

Een reactie posten