Een vriendelijk manusje-van-alles duwt mijn bed van de afdeling naar de operatiezaal in de kelders. Voor het vertrek van de afdeling is door een van de verpleegsters iets aan mijn glucose-infuus toegevoegd. Opweg naar beneden gaan eerst de geluiden en daarna de beelden op in een kaleidoscopische brei, waarna alles verdwijnt in een aangename zwarte diepte. Ik zal dus nooit weten hoe het allemaal precies verloopt. Of ik nou het loodje leg of een uur of wat later weer op aarde terugkeer, op weg naar het operatie-blok ga ik 'out'.
Of ze mijn elektronische levensverzekering vervangen, me in stukken snijden of de operatie-staf zich in een orgie stort waar de oude Romeinen het schaamrood van op de kaken gekregen zouden hebben, ik merk er niks van. Het is het enige moment, waarop ik geen last heb van mijn aanwezigheid in het ziekenhuis. Zo snel als ik weer bij mijn positieven ben, wil ik nog maar één ding en dat is: weg! Het slechte eten, de uitzonderlijk beroerde bedden en de betuttelende bemoeizucht van het verzorgende personeel is alleen te verdragen als je echt te beroerd bent om het te registreren.
Het is niet de eerste keer, dat deze ingreep plaats vindt, maar één ding is anders. Met het vervangen van deze defibrillator verdwijnt een van de laatste heftige ervaringen uit mijn leven, die ik gedeeld heb met Yoland. Hiermee wordt weer een stukje afgesloten en opgeruimd. Zo maken de oude stukjes één voor één plaats voor nieuwe ruimte en verdwijnt wat geweest is voorgoed naar de eeuwige jachtvelden van de herinnering.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten