woensdag 5 oktober 2011

Jonge honden

(30-06-2001) Onze hondjes worden beetje voor beetje steeds meer hond. Het formaat van Caillou -onze kater- waren ze al binnen een week gepasseerd en nu, na goed zes weken zitten ze op 10 en 12 kilo schoon aan de haak. Over hun eetlust mogen we niet klagen. De momenten waarop ze hun voerbak voor geschoteld krijgen kennen ze al precies. En hoewel hun buikjes de hoeveelheden nu makkelijk aan kunnen, is het tempo, waarin ze de brokken verslinden, gigantisch. Nog steeds hebben ze iets van ‘Snel, snel want anders slaat de ander z'n slag'.

 Hun energie is een lust voor het oog, waarbij Pelle het drukke baasje is gebleven, wat hij bij de eerste kennismaking al was. Energiek als hij is, vertoont hij ook meer ‘bazig' gedrag dan onze Wittewâo. De laatste rent heerlijk mee, dolt en knokt, maar zelden als eerste. Het is heerlijk om ze achter hun eigen schaduw aan te zien rennen of boos blaffend tegen een boomstronk te keer horen gaan.

 Uiterlijk -nog steeds- nauwelijks uit elkaar te houden, zie je toch duidelijk twee verschillende beesten ontstaan. Pelle loopt voorop, Pelle zwemt, Pelle daagt uit tot spelen, Pelle is jaloers en Wittewâo.... Ach, die sjokt achter Pelle aan, die baadt pootje, laat zich soms tot spelen verleiden en is tevreden met plaats twee. Hun enige fysiek herkenbare verschil is de snuit. Bij Pelle is die meer roodbruin dan bij Wittewâo, maar zo van achteren bijvoorbeeld, weet je nauwelijks met wie van de twee je te maken hebt. Lullig bij het corrigeren, maar niet echt hinderlijk. Als het zo blijft -en waarom zou het nog veranderen??-, krijgen ze als ze uitgegroeid zijn toch mooi allebei een duidelijk verschillende riem om hun nek. Maakt ons leven een stuk eenvoudiger.

 Het eerste rondje om het meer hebben ze inmiddels gehad. Je moet naar het schijnt voorzichtig zijn met dergelijk grote beesten, maar ze barsten zo van de energie, dat een toertje over een van de grote grasvelden toch echt niet meer genoeg is. Prachtig is het dan om te zien hoe dicht ze bij je blijven en toch stik nieuwsgierig zijn. Ze snuffelen zich ongans, maar durven nauwelijks twee passen bij ons vandaan. Tenminste op de eerste paar keren, dat we met ze rond het meer zijn gelopen. Nu gaat dat al een stuk losser met alle gevolgen van dien voor het onder appèl houden van beide wildebrassen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten